donderdag 29 november 2012

In de les: niveaus bewerken

Kijk hoe je in adobe elements de niveaus kan aapassen.
Ga naar verbeteren - belichting aanpassen en dan naar niveaus. Je ziet een grafiek met 3 driehoekjes eronder. 1 voor de lichte (witte) tonen, 1 voor de middentonen (grijzen) en 1 voor de donkere (zwarten) tonen. Schuif met de driehoekjes om het effect te zien. 

Als je een histogram wilt zien kan je ook via venster "histogram" aanvinken. Dan verschijnt de grafiek in beeld. Alsje vervolgens de niveaus gaat aanpassen zie je die histogram veranderen.

Je kan ook je eigen foto's erbij pakken. 





maandag 26 november 2012

adobe elements

We hebben deze les een geoefend met wat bewerkingen (contrast, zwart wit, kleur aanpassing) en het werken met "tools" binnen Adobe elements (vlekjes wegwerken, horizon rechtzetten).

Een overzicht van tools zit aan de linkerkant in het scherm. Door er met je muis overheen te gaan kan je lezen hoe de tools heten. Door erop te klikken kan je ermee gaan werken. Kijk naar de bovenste balk die. Daar kun je per tool nog meer keuzes maken. Denk bijvoorbeeld aan het formaat van de kwast waarmee je wilt gaan werken, die kan daar bepaald worden.

Zie hier links naar instructie video:

stempelen om vlekjes mee weg te werken:
(je kan bijvoorbeeld bij een vlekje in de lucht wegwerken met een stukje lucht erover te "clonen")

http://www.youtube.com/watch?v=heGmWhvd4-Y&feature=related


uitsnedes maken:

http://tv.adobe.com/watch/learn-photoshop-elements-10/use-crop-guides-for-better-composition/


zwart wit met kleur effect:
(selectie kan ook met een lasso gemaakt worden, kijk daarvoor bij je tools aan de linkerkant)

http://www.youtube.com/watch?v=NBp1flyeOr0&feature=related

Zie hieronder welke onderdelen we hebben behandeld:


 een overzicht van alle tools:


donderdag 22 november 2012

Foto's bewerken in de les

De volgende foto's gaan we bewerken in de les:


1. Bewerk de kleur van deze foto.
 


2. Bewerk de kleur van deze foto en zet de horizon recht. En werk aan het contrast.







3. Zet de horizon recht.

4. Zet deze foto om in zwart wit en werk aan het contrast.




5. Werk de vlekje weg in het beeld.



6. Vervang de kleur.

onbewerkt

bewerkt

7. Bewerk de kleur.

8. Combineer twee lichtopnames. Werk in lagen.



zaterdag 10 november 2012

Thuis opdracht 4 : contrast


Bespreking week 49


Als je gebruik maakt van een contrast in je foto zoals bijvoorbeeld een kleurcontrast (rode tomaat in een groene schaal) dan kan je de kleur versterken (dan wordt het rood nog roder in je foto).  Maak een foto waarin contrasten te zien is. Denk aan oranje herfstbladeren tegen een blauwe lucht of oude modderige bergschoenen naast rode naaldhakken.

Kies uit verschillende mogelijkheden.

Contrast in structuur
Glad-ruw

Contrast in kleur
Licht-donker
Warm-koud (gelige kleuren of blauwige kleuren)
Complementaire kleurcontrasten (blauw-oranje, rood-groen, geel-paars)

Contrast in Beeld/Onderwerp
Arm-rijk
Nieuw-oud
Etc.

Je kan in de omgeving op zoek gaan naar het gekozen contrast, maar je kan ook iets neerzetten waarbij je twee contrasten bij elkaar zoekt. Als je iets gaat neerzetten, probeer het dan wat spannender te maken dan bijvoorbeeld alleen naast elkaar te zetten. Kijk dan naar de compositie die je gebruikt. Of kijk naar de omgeving waarin je de twee contrasten kan laten zien.

Kies 5 mooie foto’s uit en neem die mee op een usb-stick of afgedrukt op 13-18cm (of groter)in week 49



Compositie


Compositie

Belangrijk voor een goede foto
In de eerste plaats is het verhaal, de inhoud van belang, maar vaak blijkt ook de sterke compositie de beeldopbouw bij te dragen tot het succes van de foto.

Het kader
Bij de fotografie speelt het kader een belangrijk rol. Als je door je beeldzoeker kijkt zie je de potentiële foto door je kader. Bij snel genomen actiefoto’s zoals straatfotografie, is het kader het podium waarop het beeld zich ontwikkelt. Als je door je camera kijkt naar de scène zijn de randen van het kader belangrijk. Ze omkaderen objecten en er ontstaat een interactie tussen beide.

Compositie en beeldopbouw
Compositie is een kwestie van ordenen van elementen binnen het kader.
Een fotograaf kan de beeldelementen, personen, voorwerpen vooraf op de door hem of haar uitgezochte plaatsen zetten. (enscenering). De fotograaf kan ook de camera net zo lang verplaatsen totdat de opbouw van het beeld, de compositie dus aan de verlangens voldoet.
Het gebeurt natuurlijk wel eens dat een opname bij toeval een sterke compositie bevat, maar meestal word een goede compositie echt gemaakt.
De twee belangrijkste basisprincipes zijn contrast en evenwicht.

Hoe maken we een goede compositie?

Eenvoud
Bij elke opname moeten we:
1.Eerst voor ons zelf uitmaken wat nu eigenlijk het hoofdmotief van de opname is, wat we eigenlijk willen fotograferen.
2.Dan proberen we dat hoofdmotief te isoleren, los te maken, het tegen een eenvoudige achtergrond te plaatsen. Een achtergrond die de aandacht van de beschouwer niet zal afleiden.

Regel-van-drie (gulden snede)
Plaatsing van het hoofdmotief in het beeldvlak gaat de regel-van-drie
Trek in gedachten in het beeldvlak twee staande en twee liggende lijnen, die het beeldvlak in drie gelijke delen verdelen (horizontaal en verticaal). Er ontstaan zo vier snijpunten. In veel gevallen zal plaatsing van het hoofdmotief op een van de vier punten, een sterke compositie geven.
Door deze compositie te gebruiken leidt je het oog van de kijker door de foto naar het hoofdonderwerp. Een foto wordt wat spannender en gebalanceerder.

Lijnen

Driehoek
De driehoek is een krachtige en gemakkelijk herkenbare vorm die voor stabiliteit zorgt in de foto, maar ook dynamiek. Dynamiek door de diagonale lijnen en stabiel door de basislijn. Een driehoek kan gebruikt worden als middel om orde te scheppen of om objecten te kunnen rangschikken. Foto’s die heel duidelijk moeten zijn vragen om een dergelijk ordening. In een visueel rommelig beeld kan er zo bijvoorbeeld orde worde geschept.

Diagonaal
Van alle lijnen is de diagonaal het meest dynamisch. Het kan activiteit suggereren en de blik duidelijk door het beeld leiden en de aandacht sturen.

Contrasten
Contrast benadrukt de verschillen tussen grafische elementen in een foto (toon, kleur, vorm). Twee contrasterende elementen versterken elkaar. Dit kan ook inhoudelijk zijn (jong en oud, modern en ouderwets, arm en rijk etc.)

Evenwicht
Evenwicht is de balans tussen de verschillende elementen. Als iets opzettelijk uit balans wordt gezet ontstaat er spanning. Of balans wenselijk is, is een belangrijke vraag die je daarbij moet stellen.

Insluiten
Door een bepaalde rand (natuurlijk door silhouet van bomen in de voorgrond) om het hoofdmotief te zetten kan je de aandacht sturen naar het hoofdmotief en creëer je rust in het beeld.

 diagonale compositie
 diagonale compositie + warm-koud contrast
 regel van drie
driehoekscompositie

Opdracht in de les

In deze les gaan we stillevens maken van voorwerpen waarin de volgende compositievormen verwerkt gaan worden:

-          diagonale compositie: maak een dynamische compositie met de objecten door de diagonale lijn erin te verwerken. Kijk of je dus de spullen zo kan ordenen dat ze één kant opwijzen.
-          regel van 3: Probeer het belangrijkste object in je stilleven zo in beeld te plaatsen dat het object op één van de vier snijpunten valt.
-          contrasten: kijk goed naar het materiaal van je objecten en probeer objecten naast elkaar te zetten die in structuur of in kleur met elkaar contrasteren.
Denk aan complementair kleurcontrast (rood-groen, blauw-oranje of geel-paars)
Bij het benadrukken van structuurverschillen  let dan op hoe je het licht gebruikt (zoek welke lichtrichting de structuur benadrukt)
-          met portretten hebben we het over omlijsting of insluiting gehad, probeer dat te verwerken in je stilleven. Je kan bijvoorbeeld door objecten heen fotograferen.





Thuis opdracht 3 : Het portret


Bespreking week 46

“Een portret is een afbeelding van een persoon. Daarin zitten veel kenmerken en eigenschappen van die persoon in verwerkt maar ook heel veel eigen visie van
de fotograaf en dat is ook juist de creativiteit. Een portret is altijd voor een deel de persoon die je portretteert maar ook veel van jezelf. Wat vindt je van die persoon? Hoe ken je die persoon? Wat weet je over die persoon? Wat vindt je wel en niet passen bij die persoon?

We maken een portret van een familielid (of iemand die je redelijk goed kent). Wat is dat voor een persoon? Kun je iets van de persoonlijkheid in het beeld leggen? Wat doet ‘ie’ voor de kost? Hoe gaat hij of zij met het leven om? Is het een zachtaardig iemand of ken je hem als een somber iemand? Geeft hij veel om anderen? Is hij erg levendig, staat hij midden in het leven? Of zie je hem nooit? Wat voor standpunt heb je zelf en hoe zou je dat in beeld brengen?

Je kunt de dingen sturen door:
- je eigen camera standpunt (hoog, laag, wat komt in beeld, wat niet?)
- je kunt de persoon iets in zijn handen geven wat veel over hem vertelt (Een goede kennis
met zijn hond of een vriend met zijn favoriete of mooiste hobbytrein, etc. Maar ook een trotse
vader met een kind, 2 kinderen met elkaar, een koppel, etc.)
- je kunt een zacht (daglicht bij een raam) of een hard licht (een lamp of zonlicht) kiezen, een heel lichte of donkere achtergrond.
- je kunt hem binnen in een warme en omhullende omgeving neerzetten of buiten in de koude wind op het strand. In het bos, springend, in de regen met een paraplu. Alles mag, maar het moet iets bijdagen aan wat je wilt uitdrukken over zijn (of haar) persoonlijkheid.
Het is jóuw schilderij. Jóuw beeld. Jóuw foto over hem (of haar).
Het moet wel echt een portret zijn. Je moet aan de foto kunnen zien dat hij of zij het onderwerp is en dat je iets wil vertellen over hoe je die persoon beleeft, niet zomaar een foto waar hij of zij toevallig ook op staat.

Maak eerst een plan. Wat wil je gaan doen? Wat vind je bij je persoon passen? Het kan erg
raadzaam zijn om je eens te verdiepen in werk van andere portretfotografen en te bladeren hoe andere (bekende) fotografen dat doen. Denk aan Stephan Vanfleteren, Anton Corbijn of Patricia Steur.

Let op de volgende dingen:
- Er mag niets in beeld komen waar niet bewust voor gekozen is. Jij bent de “schilder” van je beeld.
- Let op je hele beeld. Staat het scheef? Is dat bewust? Zo niet zet het dan recht.
- Kijk niet naar de werkelijkheid om vervolgens dan een foto te maken, kijk door je camera naar de foto, is het helemaal wat je wilt?
- Denk aan de scherptediepte in je beeld, veel of weinig? Waarom?
- Probeer de foto zonder de flits te maken
- Noteer wat je doet en onthoud of noteer vooral waarom je het doet. (denk aan diafragma keuze, waar heb je nog meer op gelet in je beeld)
- Kies de beste uit en werk deze netjes af, op A4, inclusief witrand naar eigen keuze.
- Neem de rest van de foto’s op een contactvel mee.
- Laat de foto afdrukken of print je keuzefoto op je eigen printer. Zet deze dan mooi in het vlak en kader hem (besteed aandacht aan het printen, zorg dat je het beste uit je printer haalt).


 Stephan Vanfleteren

Patricia Steur