maandag 14 januari 2013

Licht


Diffuus licht, er zijn geen duidelijk schaduwen, het zonlicht wordt verstrooit door de ochtendnevel. De foto krijgt een wat monochroom karakter.

Tegenlicht, de lichtbron is achter het voorwerp. Het voorwerp wordt een silhouet.
warm licht vroeg in de ochtend of laat in de avond

koud licht, nog voor de zon op is


zijlicht: meer vorm en structuur
frontaal licht: meer kleur, maar vlakker

Soorten Licht
Natuurlijk licht
Het licht dat we overdag om ons heen zien het natuurlijk licht. Natuurlijk licht wordt over het algemeen als het mooist ervaren. De uitdaging is om alleen met natuurlijk licht de juiste sfeer vast te leggen.
Omdat het zonlicht bij zonsopkomst en -ondergang een langere afstand door de atmosfeer moet afleggen dan midden op de dag en het licht in de atmosfeer wordt gefilterd, is de kleur van het licht bij zonsopkomst en -ondergang warmer dan midden op de dag.
Kunstlicht
Kunstlicht kan een bijzonder effect op foto's hebben. Alleen is het goed om je te realiseren dat kunstlichtbronnen een eigen kleurzweem op de foto over zullen brengen. Zo heeft een gloeilamp een geel/oranje zweem en tl-licht een groene zweem. Een kleurzweem die je zelf niet ziet als je naar de situatie kijkt. Het menselijk oog neemt deze zweem niet waar, hij wordt echter wel op de foto vastgelegd (de 'kleuradaptie' van de sensor of de film is kleiner dan die van het menselijk oog).
Flitslicht
Flitslicht kan worden gebruikt in situaties waarin er niet voldoende natuurlijk licht aanwezig is. Het is ook mogelijk om flitslicht samen met het aanwezige natuurlijke licht te gebruiken om bepaalde effecten te bereiken.
De kwaliteit van het licht
Buiten wordt de kwaliteit van het licht voornamelijk bepaald door de zon. Maar ook de wolken, weersomstandigheden en zaken die het zonlicht tegenhouden of filteren (bijv de bladen aan een boom) zijn van invloed op de kwaliteit van het licht. Het warme licht rond zonsopkomst en rond zonsondergang. Als je recht tegen het felle licht in fotografeert, zal de camera vanzelf een kleine lensopening en een snelle sluitertijd kiezen. Hierdoor wordt de hele situatie onderbelicht. Dit geeft het effect van donkere silhouetten voor het felle licht van de zon.
Hard licht
Als het licht afkomstig is van een kleine lichtbron (flitser, of lamp) of van een grote lichtbron op grote afstand (de zon) is het licht meestal hard en gericht. Hard licht kun je dan ook herkennen aan de diepe schaduwen en de felle vlakken. In de zomer is het licht midden overdag vaak erg hard. Het kan helpen om bij fel licht toch gebruik te maken van een flitser. Je kunt dan de harde schaduwen een beetje verzachten door bijvoorbeeld bij een portret een zogenaamde invulflits te gebruiken. Omdat de totaal aanwezige hoeveelheid licht midden overdag vaak groot is, bereik je met het maken van foto's in de schaduw meestal mooie effecten.
Zacht licht
Zacht licht is afkomstig van een grote, diffuse lichtbron (of meerdere lichtbronnen). Het is te herkennen aan het ontbreken van duidelijke schaduwen. Zacht licht komt meestal mooier over op foto's. De kleuren zijn dan wel minder helder en briljant, maar de foto oogt prettiger dan een afbeelding met grote contrasten.
Diffuus licht
Diffuus licht wordt veroorzaakt door verstrooiing van licht door minuscule waterdruppeltjes in de lucht, dit is bijvoorbeeld mooi te zien bij ochtendnevel. Bij het maken van foto's in de bergen kan het teleurstellend zijn om te merken dat de foto hierdoor een wat vlak en monochroom karakter krijgt. (een polarisatiefilter maakt de kleuren meer verzadigd)
De richting van het licht
Als 't een duidelijke lichtbron is dat het onderwerp belicht (bijv. een fel schijnende zon bij een onbewolkte hemel) is er sprake van gericht licht. Het licht kan echter ook uit meerdere richtingen komen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het zonlicht wordt teruggekaatst door een glanzend oppervlak (bijv. water). Er is dan sprake van gereflecteerd licht. Tot slot zijn er omstandigheden waarin het niet duidelijk is uit welke richting het licht komt (bijv. in de mist). Er is dan sprake van diffuus licht.
De richting van het licht is in belangrijke mate bepalend voor de manier waarop een onderwerp op de foto komt. Het is daarom belangrijk dat je herkend uit welke richting het licht komt en weet welke invloed de richting van het licht heeft op de foto.
Gericht licht
De bron van gericht licht is meestal een kleine (felle) lichtbron aan een kant van het onderwerp (maakt niet uit welke kant). Bij gericht licht is het belangrijk dat je herkend uit welke richting het licht komt in welke invloed de richting van het licht heeft op de manier waarop een onderwerp op de foto komt.
Licht van boven
Het meest bekende voorbeeld van gericht licht is een hoogstaande zon aan een onbewolkte hemel. In deze situatie krijg je meestal geen mooie foto's. Het licht is hard en de schaduwen zijn kort en heel donker. De levert een saai beeld op door het ontbreken van diepte en visuele aantrekkingskracht. Licht van boven is wel een geschikte lichtbron voor het fotograferen van grafische patronen op de grond.
Portretten: Als je mensen op de foto zet met licht van boven, dan wordt hun gezicht meestal niet mooi weergegeven. De ogen en de onderkant van de wangen vallen erg op door zware schaduwen op het gezicht. Schaduwen die er ook voor zorgen dat rimpels onder de ogen sterk worden benadrukt
Frontaal licht
Als de lichtbron (bijv. de zon) zich achter de rug van de fotograaf bevindt is er sprake van frontaal licht. Het onderwerp wordt dan vanaf de voorkant belicht. Hierdoor ontbreekt de schaduwwerking (de schaduw bevindt zich achter het onderwerp) en krijg je een vlak beeld.
Frontaal licht is uitermate geschikt voor een diepe kleurwaargave.
Portretten: Frontaal licht is niet echt geschikt om mensen op de foto te zetten. Zo zullen mensen hun ogen dichtknijpen omdat ze tegen het licht (bijv. de zon) inkijken. En ook bij het fotograferen van mensen met frontaal licht geldt dat door het ontbreken van schaduwen het beeld vlak wordt. De schaduwen die er wel zijn zijn daarbij vaak hard.
Zijlicht
Zijlicht is vaak uitermate geschikt voor het maken van mooie foto's. Als het onderwerp van de zijkant wordt belicht, ontstaan er door de schaduwwerking contrasten die de structuur en de kleuren van een onderwerp benadrukken. Zo kunnen (lange) schaduwen landschapsfoto's veel diepte geven. Maar het contrast is vaak groot waardoor er in de lichte en/of donkere delen details verloren kunnen gaan.
Portretten: Bij het maken van portretfoto’s valt een deel van het gezicht in de schaduw. Details in het gezicht worden benadrukt (karakterportret).
Tegenlicht
Bij tegenlicht bevindt de lichtbron zich (recht) achter het onderwerp. Hierdoor ontstaat een zeer groot contrast. Mogelijk zelfs groter dan de camera aan kan. Dit betekent dat je (zeker bij een felle lichtbron) keuzes moet maken. Wil je het onderwerp goed belicht hebben met een overbelichte achtergrond of kies je bewust voor een onderbelicht onderwerp en een goed belichte achtergrond. Als de achtergrond donker is, verschijnt er soms een stralende lichtkrans rondom het onderwerp. Doorzichtige onderwerpen zoals bladeren aan een boom krijgen bij tegenlicht een erg mooie glans.
Tegenlicht is zeer geschikt voor het als silhouet op de foto zetten van onderwerpen.
Portretten: De vorm van het hoofd wordt bij tegenlicht sterk opgelicht. Bij een donkere achtergrond heeft het tegenlicht een stralenkrans in het haar. Gevaar bij tegenlicht is dat het gezicht onderbelicht wordt. Je kunt dit voorkomen door de belichting te meten op het gezicht of door het gebruik van een invulflits.
Strijklicht
Strijklicht is zijlicht dat (bijna) haaks op het onderwerp valt. Het 'strijkt' als het ware langs het onderwerp. Hierdoor wordt de structuur van het onderwerp extra geaccentueerd. De structuur van het onderwerp komt hierdoor heel mooi naar voren.
Licht uit meerdere richtingen
Het licht komt vaak niet uit één, maar uit meerdere richtingen. Dit is bijvoorbeeld het geval als je in een ruimte een foto maakt met aan verschillende kanten ramen waardoor daglicht naar binnen komt. Zolang het licht van beide kanten maar niet even sterk is (en meestal zal dat niet zo zijn) dan is dat geen enkel probleem. Het 'zwakke licht' zorgt dan voor het oplichten van schaduwen van het 'sterke licht'. Als het licht van beide kanten even sterk is, kunnen er dubbele schaduwen ontstaan.
Gereflecteerd daglicht
Een bijzonder situatie waarbij het licht uit meerdere richtingen komt is wanneer het daglicht wordt gereflecteerd door een glad en/of glimmend vlak. Water is een bekende veroorzaker van gereflecteerd licht, maar ook licht zand, een witte muur en sneeuw zijn bekende voorbeelden van bronnen van gereflecteerd licht.
Gereflecteerd licht kan goed gebruikt worden om harde schaduwen op te lichten.
Diffuus licht (wolken)
Is het bij gericht licht duidelijk uit welke richting(en) het licht komt, bij diffuus licht komt het licht van alle kanten. En omdat het licht van alle kanten komt zijn er weinig schaduwen. Hierdoor is difuus licht 'gemakkelijk licht' bij het maken van foto's. Bij foto's van gebouwen zorgt diffuus licht ervoor dat alle details goed zichtbaar zijn doordat er geen harde schaduwen zijn waarin details weg zouden vallen. Nadeel van diffuus licht is dat kleuren aan intensiteit verliezen. Ook komen structuren in oppervlakken vaak niet duidelijk op de foto.
Wolken zijn een belangrijke veroorzaker van diffuus licht. Maar er zijn ook andere weeromstandigheden die voor diffuus licht kunnen zorgen zoals mist.
Portretten: Doordat diffuus licht van alle kanten komt zorgt diffuus licht voor zachte portretten zonder harde schaduwen. Ook hoef je bij diffuus licht niet bang te zijn dat de geportretteerde zijn of haar ogen dichtknijpt.
De kleur van licht (witbalans)
De kleur van het daglicht is niet de hele dag hetzelfde. Als wij om ons heen kijken corrigeren onze hersenen deze verschil waardoor wij de hele dag het licht als neutraal wit licht ervaren. De camera gaat uit van daglicht. Wijkt het licht daarvan af, dan kan dat een kleurzweem op de foto veroorzaken. Ook een sensor van een digitale camera beschikt niet over het automatisch corrigerend vermogen van onze hersenen. In plaats daarvan kun je op veel digitale camera's handmatig de 'witbalans' instellen.
Het licht van een zon die hoog aan de hemel staat is bijna wit. Een laag staande zon zorgt echter voor een veel warmer gelig of oranje licht. Dit is echter nog niet vergeleken bij het warme licht van een gloeilamp of kaars.
Warm licht
Vooral aan het begin en aan het eind van de dag heeft het licht een warme kleur. 's Ochtends vroeg heeft het licht een warm gele kleur terwijl het licht aan het eind van de dag een warm oranje zweem kan krijgen. Of dit een mooi effect oplevert bij het maken van foto's is een kwestie van smaak en van het onderwerp. Zo kan de warme gloed bij een portretfoto gemaakt bij zonsondergang als storend ervaren worden terwijl diezelfde gloed bij het maken van een landschapsfoto vaak als zeer welkom wordt ervaren.
Koud licht
Is er rond zonsopkomst en zonsondergang sprake van warm licht, op sommige andere momenten kan er sprake zijn van koud licht. Zo is het licht vaak vrij koud vlak voor zonsopkomst, maar tijdens zwaar bewolkte dagen zelfs midden op de dag. Op grote hoogte is er door de hoge hoeveelheid ultraviolette straling zelf bij zonnig weer vaak sprake van koud licht. Dit is ideaal om bijvoorbeeld de kou op grote hoogte te benadrukken, maar meestal levert warmer licht mooiere foto's op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten